Blogopmaak

Veilig griezelen met een sprookje

Marlies Greve • mei 27, 2020

Michelle griezelt als de heks van Hans en Grietje "Knibbel, knabbel, knuisje" kakelt en de arme kinderen gevangen neemt. Voor even is Michelle het personage in haar favoriete sprookje en het meisje lacht opgelucht als de heldin Grietje de slechte heks in de oven duwt en daarmee van slachtoffer in held verandert. 

Goede afloop

Sprookjes houden mensen, of ze nu groot of klein zijn, een spiegel voor. De sprookjesheld heeft een keuze hoe hij of zij in het leven staat en met zijn of haar problemen omgaat. En ook al bevindt de hoofdpersoon zich in een vreselijke situatie, de lezer (of luisteraar) heeft de zekerheid dat het sprookje een goede afloop heeft. Het is juist dit element, samen met de vaste structuur en de 'alsof-situatie', die zorgen voor een gevoel van veiligheid.


Hoofdfiguur

Laten we ons buigen over wat de vaste structuur van een sprookje is. Deze is samen te vatten in vijf fasen:

Fase 1: Een ritueel brengt ons naar een andere realiteit.

Ieder sprookje begint met de woorden die aangeven dat het hier gaat om een andere realiteit: "Er was eens, heel lang geleden in een land hier ver vandaan...". De kinderen gaan met deze woorden een 'doen-alsof' wereld binnen, een soort perron 9 3/4 zoals bij Harry Potter.

Fase 2: Kennismaking met de hoofdfiguur en het probleem

Naast het introduceren van de hoofdfiguur wordt ook de situatie geschetst. In het begin van het sprookje is de hoofdfiguur niet geaccepteerd, onwetend of ongelukkig. Vrijwel nooit krijgt de hoofdfiguur een naam, maar het is een beschrijving van een figuur. Dan volgt de beschrijving van het probleem. Deze speelt zich af op gevoelsniveau. Bijvoorbeeld; het lelijk eendje is in het verkeerde nest geboren. Dit zullen weinig kinderen meemaken, maar het gevoel niet bij de groep te horen en te worden buitengesloten, dat spreekt veel kinderen aan. De gelijkenis is echter zo ver weg dat het niet te sterke emoties oproept.


Sprookjesheld

Fase 3: Hulpfiguren

In vrijwel ieder volksverhaal komen hulpfiguren voor, een petemoei of een vogeltje dat de weg wijst. Deze geven de hoofdfiguren speciale krachten of ondersteuning, zodat de held zijn tocht kan volbrengen.

Fase 4: De zoektocht

De zoektocht heeft het karakter van een levenstaak, waarin de hoofdfiguur zichzelf of zijn angsten moet overwinnen. Het is een tocht met grote hindernissen die je kunt zien als een metafoor voor een zoektocht naar wijsheid. De nadruk ligt erop dat je beter niet kunt opgeven, de moed erin probeert te houden en moet leren van je vergissingen.

Fase 5: Eind goed al goed

De sprookjesheld brengt offers, is vindingrijk en houdt vol om uiteindelijk gelouterd terug te keren. Het sprookje komt gegarandeerd tot een "en ze leefden nog lang en gelukkig". Deze zekerheid verhoogt de veiligheid om er naar te luisteren. Het kind krijgt de hoopgevende boodschap dat, ondanks de problematische situatie waarin het zit, moeilijkheden te overwinnen zijn.


Gevoelswereld

Als (beroeps)opvoeder moet je niet teveel over de betekenis van het sprookje willen praten. Door de gevoelswereld die het sprookje oproept te analyseren, rationaliseer je de therapeutische beelden en kan je de kracht uit het verhaal halen. Dat is jammer, want het vertellen van het juiste sprookje kan een kind echt ondersteunen. 

Meer weten over de kracht van sprookjes voor kwetsbare kinderen? Vraag informatie aan via marlies@theatertherapeut.nl


door marlies 04 jun., 2020
Sprookjes en fantasievol spel spelen versterken het creatief denken. Een kleine test; pak voordat je deze blog verder leest eerst een pen en papier. Schrijf vervolgens gedurende drie minuten alles op waar je een klerenhanger als speelgoed voor kunt gebruiken. Niets is te gek, laat je vooral niet belemmeren door de werkelijkheid. En? Op hoeveel mogelijkheden ben je uitgekomen? Misschien heb je bedacht dat je er een mobiel voor baby's van kunt maken of dat je de klerenhanger kunt gebruiken als een grote blaastuit om zeepbellen mee te blazen. Met vier of meer ideeën ben je op de goede weg. Kies er vervolgens een uit die je in de praktijk wilt proberen. Creatief denken Met behulp van je fantasie kan je van alles bedenken. Kijk naar de wereld om je heen en verbaas je over alle uitvindingen die de mensheid reeds heeft bedacht, die wij met elkaar gebruiken en heel normaal vinden. Denk aan een auto die ons sneller verplaatst dan het snelste dier kan rennen, of een vliegtuig dat ons hoger laat vliegen dan de sterkste vogel. Deze wonderlijke uitvindingen zijn allemaal ontstaan dankzij ons vermogen om creatief te denken. Ons verbeeldend vermogen werkt als een spier en deze train je van jongs af aan. Nu het dilemma van onze maatschappij; creatieve denkers zijn meer dan ooit nodig, maar in het huidige onderwijs krijgen kinderen op steeds jongere leeftijd te maken met kennisvakken als rekenen en lezen, het convergente denken wordt gestimuleerd. De speelse, sociaal-emotionele en intuïtieve kant krijgt veel minder stimulans. Vertel sprookjes Maar wat als je de creatieve intelligentie van kinderen wel wilt stimuleren? Vertel hen dan sprookjes en laat ze genieten van een fantasiewereld waarin alles mogelijk is. Gun hen vooral de tijd om veel en fantasievol te spelen en laat hen daarbij volop hun eigen verbeeldingskracht gebruiken. Al spelenderwijs oefenen de kinderen zo in soepen denken, dingen van diverse kanten bekijken, ideeën te opperen en oplossingen te zoeken. Dit soort intelligentie, het divergent denken, helpt later bij verandering, verbetering of vernieuwing van onze maatschappij. Trouwens; het trainen van het verbeeldend vermogen is echt niet alleen weggelegd voor onze jonge kinderen, artiesten of kunstenaars. Blijf je hele leven spelen, ook als volwassene. Het is zoals de beroemde Albert Einstein ons voorhield: "Logica brengt je van A naar B, maar verbeelding brengt je overal."
Er was eens een sprookje
door Marlies Greve 27 mei, 2020
De functie en kracht van sprookjes en het effect dat ze hebben op kwetsbare kinderen.
Share by: